I Love Rocky Roads
Door: J-P
Blijf op de hoogte en volg Bonehead
08 Maart 2009 | Cuba, Baracoa
De nodige Bucanerootjes van de avond ervoor belemmerde mij niet om rond een uur of half acht op de pootjes te staan. De tandjes geschrobd en gezichtsbeharing verwijderd. Daarna een ‘heerlijke’ frisse douche genomen. Daarna ben ik richting het ontbijt gestiefeld. Dit keer was het ontbijt geen buffet maar a la carte. Nu vind ik mijn Spaans abominabel maar het was voor deze keer wel goed genoeg om te begrijpen. De keuze viel op een tortilla con jamón y queso. Aangezien er nog meer rotzooi er op gegooid werd zou het in het Nederlands gewoon een boerenomelet genoemd worden. Maar goed het smaakte mirakels en daar draait natuurlijk alles om.
Om een uur of kwart over negen uitgecheckt en de auto opgezocht. Vandaag stond de rit Holguin – Baracoa op het program. Een rit over precies 250 kilometer. Volgens de boekjes deels over zeer slechte wegen. Het zou de zwaarste rit uit deze vakantie worden. Wat dat betreft heb ik dus aardig geleerd van de vorige keer toen ik soms totaal uitgeteld op de volgende bestemming aankwam.
Ik had ter voorbereiding de landkaart al bestudeerd en ik had gisteren tijdens mijn wandeling al gezien waar ik heen moest. Hoewel het verkeer in Holguin reuze meeviel qua drukte, ben ik het liefste zo snel mogelijk weg uit de stad. En dat ging deze keer ook vrij succesvol. Even buiten Holguin de eerste van een hele reeks lifters opgepikt. Het mooie daaraan is dat je mensen van verschillende pluimage in je auto krijgt. De meeste mensen hoeven maar een klein stukje mee. Vaak naar het dorp verderop. Sommige gingen dan weer verder. Je had mensen die de hele rit niks zeiden en waar ook nog geen bedankje afkon maar je had ook mensen die hun hele levensverhaal aan je probeerden op te hangen of vol trots als een soort gids over de omgeving allerlei bezienswaardigheden vertelden. Die laatste twee soorten mensen is natuurlijk prachtig en erg gezellig hoewel ik bij tijd en wijlen moeite had om er een woord tussen te krijgen.
Het eerste gedeelte ging over een uitmuntende weg door het natuurgebied van Mayari. Het was extreem relaxt reizen. Ik had mijn auto gevuld met, naast mij natuurlijk, vier mensen. Ik had het strenge vermoeden dat ik meer tanden in mijn mond had dan zij gevieren tesamen. Ook als straks mijn verstandkiezen eruit gesloopt zijn. Even later richting Sagua de Tanamo gereden. Ik had al een tijdje een man naast mij zitten die in alle geuren en kleuren over zijn dorpje begon te vertellen. En hij had gelijk. Sagua is echt zo’n dorpje waar ik in één oogopslag verliefd op kan worden. De beste man overdreef niet. Een leuk dorpje in een prachtige omgeving.
In Sagua weer de auto volgestouwd met nieuwe lifters en daar kreeg ik plots woorden met een stevige tante. Twee mensen hadden mij al hevig wapperend aangehouden maar de stevige tante vond dat een ander meer recht had op de lift dan die andere twee mensen omdat die andere verder moest. Zij vond dus dat ik die andere twee er maar uit moest mieteren. Het lijkt mij zeer vanzelfsprekend dat ik mij daar niet mee bemoei en dat ik het principe “ Wie het eerst komt, wie het eerst maalt toepas”. Ze moesten het maar onderling regelen. Het geëmmer ging nog even door maar werd bruut afgebroken toen het raampje omhoog ging gevolgd met een dot gas. De tante hevig gebarend achterlatend.
Na het prachtige Sagua de Tanamo volgde de industriestad Moa. En dan heeft smerigheid weer een andere charme. Mooi maar dan op een andere manier. De industrie zorgde ervoor dat alles bedekt was met een rode gloed. Er was sprake van een waar jeugdsentiment toen ik de geur inhaleerde. Deze geur had verdacht veel weg van de geur van de Oale Bleek (fabriek in mijn woonplaats waar textiel gebleekt werd). Een verschrikkelijke zure geur die niet te harden was.
In Moa stapte een vent in van middelbare leeftijd die mij de rest van de rit zou vergezellen. Het was een zeer religieus mens die zong in één of ander zangkoor. Daar was het nogal trots op en de foto´s werden te voorschijn gehaald. De vragen waarom ik geen kerkganger was werd uitvoerig uitgemeten. Het bekeren van mijn persoontje lukte verder niet erg. Ik wachtte eigenlijk totdat het Cubaanse equivalent van de Strijdkreet ten tonele kwam maar dat bleef gelukkig uit. Verder een hele vent en een fijne tijdelijke reispartner.
Na Moa werd de weg slechter. Kon je voor die tijd nog vol gas omdat hoogstens de toplaag van het asfalt ontbrak. Na Moa was er helemaal geen asfalt meer te bekennen. Wel veel stenen en andere obstakels op de weg. Je waant je ongeveer in een computerspelletje waar je dingen moet ontwijken. Je gaat van links naar rechts om zoveel mogelijke de meest begaanbare weg te berijden. Zeer intensief maar daardoor ook erg leuk om te doen. Vanaf heden zal ik nooit meer klagen over de Portlandweg en haar zeven zaligheden.
Rond kwart over drie arriveerde ik in Baracoa. Ik moet zeggen dat mij het uiteindelijk erg meegevallen is qua tijd en arbeid. Mijn logeeradres luisterde naar de naam El Castillo. Het is een oud fort (ja dat meen ik) en werd ook gebruikt als gevangenis. Ik had vele mooie verhalen gehoord over dit hotel en de ligging daarvan en ik moet zeggen dat het allemaal aardig klopt. Ik werd door mijn lifters vlak voor de deur van het hotel afgezet. Ik moest alleen nog even een paar meter de lucht in via een paar flinke haarspeldbochten. Maar de beloning mocht er zijn.
El Castillo ligt op een heuvel waar je enerzijds een prachtig uitzicht hebt over het historisch centrum en de baaien van Baracoa. Anderzijds van het hotel was er een mooi uitzicht over de berg El Yunque. Volgens de overlevering van de inwoners van Baracoa zou Columbus hier voor het eerst zijn aangemeerd nadat El Yunque met zijn afgeplatte top zag. Volgens Columbus was het ´het mooiste gebied in de wereld´. Nu ben ik niet zo´n wereldreiziger als Columbus maar ik vond het zeer aangenaam vertoeven in Baracoa.
Nadat er was ingecheckt en de koffers op de kamer waren gezet heb ik maar eventjes een uurtje gerust. Na de rustpauze heb ik me maar aan de afdaling gewaagd richting het historisch centrum. Leuk een beetje rondgebanjerd door de straatjes van het stadje. Het was inmiddels al donker geworden en ik besloot een eetgelegenheid op te zoeken. Een soort van pizzeria was de keuze. Toen ik de ´prijslijst´ zag wist ik al dat deze buitenlander flink bij de poot werd genomen. Zeven CUC voor een pizza was nogal prijzig en ik had zo´n idee dat er voor mij andere prijzen golden dan voor de vele Cubanen die ook daar aten. Maar in hoeverre word je beet genomen als je het ook daadwerkelijk weet en het eigenlijk ook niet interesseert? Ook de pizza met vis viel niet erg mee. Het was nogal karig qua vulling. Het was echt een maagvulling.
Het leek mij niet erg verstandig het in het centrum op een zuipen te zetten als even later nog al die trappen richting mijn hotel moest. En dat met die geweldige conditie van mij. Dus ik braafjes aan de Tukola. Maar toen ik eindelijk na veel puffen en blazen eindelijk boven was aangekomen vond ik wel dat ik een biertje had verdiend. Na een tweede en derde enzovoort vond ik rond een uur of tien wel welletjes geweest.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley